Twee vaccinaties bieden je kindje de eerste bescherming tegen de
ziekten difterie, kinkhoest, tetanus en polio (DKTP),
hib-ziekte, hepatitis B en pneumokokkenziekte. De prikken vinden
meestal plaats in het bovenbeen.
Deze ziekten zijn juist voor heel jonge kinderen gevaarlijk.
Daarom is het belangrijk zo snel mogelijk te vaccineren. Met 3
maanden werkt het immuunsysteem van je kindje al goed.
Extra DKTP-Hib-HepB vaccinatie op de leeftijd van 2 maanden
Een kind krijgt een extra vaccinatie bij 2 maanden als moeder
niet gevaccineerd is tegen kinkhoest tijdens de zwangerschap, en
in bijzondere situaties. De jeugdarts bespreekt dit met je.
De DKTP-Hib-HepB vaccinatie moet meerdere malen worden herhaald.
Met 5 maanden krijgt je kindje voor deze ziekten opnieuw een
prik. Deze vaccinatie beschermt tegen difterie, kinkhoest,
tetanus en polio, hib-ziekte en hepatitis B.
Ook de vaccinatie tegen pneumokokkenziekte wordt op deze
leeftijd herhaald. Pneumokokken zijn bacteriën die bloedvergiftiging,
ernstige longontsteking, hersenvliesontsteking en
doofheid kunnen veroorzaken. Het vaccin werkt tegen de meest
voorkomende ziekmakende typen pneumokokken.
Op deze leeftijd is het tijd voor de derde DKTP-Hib-HepB-prik.
Ook krijgt je kindje nu de laatste vaccinatie tegen
pneumokokkenziekte. Door deze prikken bouwt je kindje voor lange
tijd bescherming op tegen de ziekten. Voor hepatitis B is dat nu
levenslang.
Op deze leeftijd krijgt je kind twee vaccinaties. Allereerst de
BMR-prik. Deze prik beschermt tegen de bof, mazelen en rodehond.
De jeugdarts of -verpleegkundige geeft deze vaccinatie in de
bovenarm.
De tweede vaccinatie beschermt tegen de vier typen meningokok
bacteriën: A, C, W en Y. Deze bacteriën zijn de belangrijkste
veroorzakers van meningokokkenziekte. Hoewel de kans op
besmetting klein is, gaat het om een ernstige ziekte die tot
hersenvliesontsteking of bloedvergiftiging kan leiden.
Met vier jaar krijgt je kind één vaccinatie: de DKTP-prik. De
DKTP-prik beschermt tegen difterie, kinkhoest, tetanus en polio.
Vóór dit moment heeft je kind al drie DKTP-vaccinaties gehad. De
bescherming van deze inentingen neemt in de loop van de tijd
iets af. Daarom wordt de vaccinatie nu nogmaals herhaald.
Op deze leeftijd krijgt je kind de laatste inentingen tegen de
bof, de mazelen en rodehond, en tegen difterie, tetanus en
polio. Deze twee vaccinaties zorgen voor een goede, langdurende
bescherming tegen deze ziekten.
Vaccinatie tegen kinkhoest, pneumokokken en hib-ziekten is niet
meer nodig. Deze ziekten zijn op deze leeftijd minder ernstig en
veroorzaken geen ernstige complicaties meer.
Acht op de tien mensen raken één keer of vaker in hun leven besmet
met het humaan papillomavirus. HPV is een virus dat bij vrouwen en mannen kanker
kan veroorzaken. HPV draag je over tijdens het vrijen, waarbij je het virus ook
via je handen en mond kan overdragen. HPV-kanker komt voor in de mond- en keelholte,
vagina, schaamlippen, penis, anus en baarmoederhals. Jaarlijks krijgen naar schatting
1.500 mensen één van deze vormen van kanker door HPV.
Met twee vaccinaties, ben je lange tijd beschermd
tegen het virus. Het vaccin werkt het best als je nog niet met het virus in aanraking bent geweest.
Jongens en meisjes krijgen een vaccinatie tegen
meningokokkenziekte. Een zeldzame, maar ernstige ziekte die tot
hersenvliesontsteking of bloedvergiftiging kan leiden.
Jongeren lopen meer kans om de meningokok in de keel of neus te
hebben. Ook verspreiden jongeren van 14 tot 20 jaar de bacterie
gemakkelijk. De vaccinatie beschermt minimaal 10 jaar.
Voor veel infectieziekten is sprake van groepsbescherming. Dat
betekent dat wanneer veel kinderen ingeënt zijn tegen een
bepaalde infectieziekte, deze ziekte minder vaak voor komt. Ook
kinderen die niet ingeënt zijn en kinderen waarbij de inenting
niet werkt, lopen dan minder risico de infectieziekte te
krijgen. Ze worden als het ware beschermd door de groep van
ingeënte kinderen.
Om deze groepsbescherming te krijgen én te behouden is het
belangrijk dat zo veel mogelijk kinderen ingeënt zijn. Als bijna
alle kinderen ingeënt zijn, kan een ziekte zelfs helemaal
verdwijnen.